
Deze theatrale cantate slingert de luisteraar tussen hoop en vrees. Meteen in de krachtige opening roept het koor, ondersteund door een trompet, “Waak en bid!”, een muzikale aankondiging dat er iets groots staat te gebeuren. BWV 70 is geschreven voor de 26e zondag na Trinitatis, een moment waarop de kerk stilstaat bij de dood en het laatste oordeel. De cantate verwoordt twee diep menselijke gevoelens: de angst om onvoorbereid te zijn op het einde der tijden, en de hoop om tot de uitverkorenen te behoren voor wie het einde juist het begin van het paradijs betekent.
De baspartij illustreert dit prachtig in een dramatisch recitatief: eerst identificeert hij zich met de geplaagde zondaar en vreest hij het apocalyptische einde, maar uiteindelijk herinnert hij zich Gods genade en eindigt hij met verstilde vreugde en vrede.
In het slotkoraal keert de rust terug: “Mijn Jezus verlaat ik niet”, een afsluiting waarin muziek en tekst laten horen dat alles goed komt voor wie op Jezus vertrouwt.
BWV 70 is gebaseerd op een eerdere versie, BWV 70a, die Bach in Weimar componeerde voor de tweede Adventszondag. In Leipzig kon hij deze niet gebruiken vanwege de muzikale stilte tijdens de adventsperiode. Daarom breidde hij de cantate uit met vier recitatieven en een extra koraal, waardoor een langer werk ontstond, dat in twee delen wordt uitgevoerd: een deel voor de preek en een deel erna.
Naast de cantate zingt het koor ook het zesstemmige motet “Selig sind die Toten” van Heinrich Schütz (1585-1672). Schütz wordt beschouwd als de belangrijkste Duitse voorganger van Bach en als een van de grootste componisten van de 17e eeuw.
Voorganger is ds. Melle Leffers. Wietse Meinardi bespeelt het kistorgel en het hoofdorgel.
Vocale solisten zijn: Clarisse Planchai (sopraan), Eske Tibben (alt), Han Warmelink (tenor) en Jussi Lehpitu (bas).
De toegang is vrij; er is een uitgangscollecte die van harte wordt aanbevolen. Een gift geven kan ook via de QR-code in de orde van dienst en via de Scipio app.